De grootste bewaarverliezen ontstaan in de eerste weken van bewaring. De schil van de aardappel biedt nog weinig weerstand tegen vochtverlies en de ademhaling van de knol is hoog. Extra aandacht voor de partij is dus op zijn plaats.

De meeste aardappelen liggen inmiddels enkele weken in bewaring. Voor partijen zonder noemenswaardige hoeveelheden rot geldt: droog in ieder geval lang genoeg, maar beëindig het drogen direct wanneer het kan, let goed op het CO2-gehalte en koel langzaam terug naar de gewenste bewaartemperatuur.

Partij met rot in de schuur?

Dit jaar komt rot in menig partij voor in allerlei gradaties en met allerlei oorzaken. Geven de rotte knollen nog vocht af? Blijf dan nog in de droogfase. Rotbeperking is uiteraard van groter belang dan het beperken van gewichtsverliezen. Om te kunnen drogen moeten de aardappelen warm genoeg zijn, maar maak de partij niet te warm omdat de bacteriën en schimmels zich dan veel sneller kunnen ontwikkelen.

Kunt u stoppen met drogen?

Kies bij het ventileren van de partij voor het juiste ventilatiemoment op basis van de RV én de buiten- en binnentemperatuur. Droog de aardappelen niet overmatig, want dat leidt tot ongewenst gewichtsverlies. De partij is droog zodra de producttemperatuur oploopt. Controleer op dat moment tot 50 cm in de partij of de aardappelen daadwerkelijk droog aanvoelen. De kluiten hoeven niet ingedroogd te zijn. Let ook goed op of de rotte knollen in de partij voldoende zijn ingedroogd en ze geen vocht meer afgeven aan de omringende knollen.

CO2 kan heel snel oplopen

De eerste weken van de bewaarperiode kan het CO2-gehalte in de bewaring in een halve dag fors oplopen. Door de relatief hoge producttemperatuur is de ademhaling van de knollen namelijk hoog. Bovendien neemt de stofwisseling toe als gevolg van het natuurlijk herstel van rooibeschadigingen. Een te hoog CO2-gehalte (hoger dan 0,3%) heeft op termijn een negatief effect op de bakkleur. Meet het CO2-gehalte daarom in de bewaring. Ventileer minimaal 2 keer per dag met externe lucht of zuig CO2 af. Partijen met veel rot vragen intensief aandacht, want deels verrotte knollen hebben een hogere stofwisseling. Let ook op bij het toepassen van een kiemremmingsbehandeling. Doordat er dan tijdelijk niet extern geventileerd kan worden, kan het CO2-gehalte in de bewaring sterk oplopen. Breng vόόr de behandeling het CO2-gehalte naar een laag niveau.

Ventileren met minimaal vochtverlies

Zodra de partij droog is moet er geregeld geventileerd worden om het CO2-gehalte en de temperatuur op het gewenste niveau te houden. Beperk daarbij het vochtverlies door te ventileren op de momenten dat het verschil tussen de RV van de partij en die van de buitenlucht zo klein mogelijk is. Want hoe groter het verschil tussen de RV van de partij en de verse lucht, hoe groter het vochtverlies. Dit RV verschil is belangrijker dan het aantal draaiuren!

Langzaam inkoelen

Koel de partij langzaam in tot de gewenste bewaartemperatuur. Te snel terugkoelen geeft een hogere versuikering van de partij. Koel daarom maximaal 1 graad per week terug waarbij het verschil tussen de inlaattemperatuur en de temperatuur in de partij maximaal twee graden mag zijn. Laat de temperatuur niet sneller zakken dan de nachttemperatuur om voldoende ventilatiemogelijkheden te behouden. De uiteindelijke bewaartemperatuur is afhankelijk van de periode van afleveren en het ras. Overleg dit tijdig met uw buitendienstmedewerker. Bewaar voor het behoud van een goede bakkleur in ieder geval niet te koud en voorkom schommelingen in de producttemperatuur. In veel partijen zijn temperatuurfluctuaties of –verschillen aan de orde zonder dat dit door de teler wordt waargenomen. Meet daarom de temperatuur (ook in het kanaal) en controleer of deze stabiel blijft!

Laat geoogste partijen

Voor partijen die nu nog ingeschuurd worden of onlangs zijn ingeschuurd, is het advies om versmering van rot te voorkomen, de temperatuur van de partij vlot te homogeniseren en een goede wondheling toe te passen. Lees alle tips hierover in het artikel ‘Tips bij rooien en inschuren fritesaardappelen.’