Het eerste teeltseizoen na de overname heeft Aviko een groei gerealiseerd van het aardappelareaal voor haar vlokken- en granulaatfabriek in het Duitse Stavenhagen. Daarmee is opnieuw een belangrijke stap gezet voor de realisatie van de groeiambities in dit belangrijke marktsegment.

In januari heeft Aviko Rixona de productielocatie overgenomen van Unilever. De laatste jaren voor de overname was de capaciteit van de granulaatfabriek in Stavenhagen steeds verder afgeschaald. Inkoopmanager Willem van Tilburg van Aviko Potato geeft aan dat het de intentie is om de komende jaren stapsgewijs te groeien naar de maximale verwerkingscapaciteit. “De eerste uitbreiding van het areaal hebben we al gerealiseerd.”

Partnerschap

De fabriek in Stavenhagen is van oudsher gespecialiseerd in de productie van aardappelpuree, aardappelsnacks en lokale aardappelspecialiteiten zoals gnocchi en knoedels. Deze producten worden verkocht onder de merknamen Pfanni en Knorr. “Deze producten vallen onder een langdurige samenwerking met Unilever”, vertelt Van Tilburg. “Daarnaast gaan we de fabriek zo efficiënt mogelijk inrichten waarbij we ook gaan produceren voor andere klanten.”
Aviko Rixona is sinds de overname een business case gestart om te onderzoeken welke aanvullende productiemogelijkheden de nieuwe fabriek biedt. Van Tilburg: “We gaan inventariseren wat daar het beste bij past. De vraag naar aardappelproducten op basis van granulaat of vlokken blijft namelijk groeien, we zijn erbij gebaat dat de betreffende productie op de meest efficiënte plek plaatsvindt. Dat is goed voor ons rendement en dus goed voor de teler.”

Telers blij

Uit vele reacties heeft Van Tilburg kunnen concluderen dat de Duitse telers die hun aardappelen aan de fabriek in Stavenhagen leveren, blij zijn met de overname. “Ze hebben te maken met een partij die de aardappel hoog in het vaandel heeft en voor wie de aardappelverwerking “core-business” is. We gaan ons best doen om het vertrouwen van de teler te bevestigen door ons intensief te verdiepen in de teeltkansen in het gebied. We hebben goede hoop dat we de komende jaren binnen een redelijke straal de gewenste areaaluitbreiding kunnen realiseren.”