Achter de schermen is Aviko Potato permanent op zoek naar aardappelrassen die een toegevoegde waarde hebben voor de hele keten. Naast kwaliteit spelen kostprijs-aspecten een belangrijke rol in het selectieproces. Het valt nog niet mee om de “gevestigde orde” te verslaan.

proefveld ZuidOost 2017 3Het speurwerk van de afdeling Agronomie van Aviko Potato kent een jaarcyclus die begint met een bezoek aan de rassendagen van de pootgoedhandelshuizen in november. “Als we daar rassen tegenkomen die perspectief lijken te bieden, gaan we rond de jaarwisseling in gesprek met de betreffende kwekers”, vertelt manager agronomie Matthijs Meijer. “Op basis van hun informatie beslissen we welke rassen we meenemen naar onze proefvelden.”

Focus op kostprijs

In het selectieproces ligt een sterke focus op eigenschappen die een directe relatie hebben met de kostprijs. Meijer geeft een paar voorbeelden. “Het onderwatergewicht heeft een directe relatie met het bakrendement van friet. Hoe meer drogestof, hoe minder energie het bakken kost. Blauwgevoeligheid kan leiden tot veel uitval in de fabriek en dus een lager rendement. Maar ook toleranties of resistenties tegen bodemziekten spelen soms een rol, bijvoorbeeld bij rassen voor het koelvers segment.”

Opschaling

Een ras dat de papieren selectie overleeft gaat daarna twee jaar in beproeving op het veld. Aviko Potato heeft zeven proefvelden: drie voor frietrassen, waarvan één in Zuid-Duitsland, twee voor het koelvers segment en twee voor rassen voor de droogindustrie. Wanneer een ras twee jaar goed presteert op het proefveld, wordt de oppervlakte opgeschaald naar een paar hectare. “In dat stadium gaan we kijken of het met grotere partijen lukt om er in de fabriek het gewenste eindproduct van te maken”, zegt Meijer. “De toekomst van het ras staat dus nog steeds niet vast.” Pas wanneer een ras ook op fabrieksschaal goed presteert, wordt het op grotere schaal uitgezet in de praktijk. In de fase van de eerste opschaling wordt de kweker van het ras ingeschakeld om de teelt te begeleiden.

Een enkeling haalt de eindstreep

In de praktijk sneuvelen de meeste rassen in de proefveldfase. Slechts een enkeling haalt het stadium van grootschalige beproeving in de fabriek. Dit jaar lijkt een uitzondering omdat er zowel voor friet als voor koelvers meerdere rassen het stadium van de praktijkopschaling hebben gehaald. Maar ook dat is geen garantie voor succes op de langere termijn. “Het blijkt in de praktijk erg lastig om de bestaande rassen voor friet en koelvers te verslaan”, besluit Meijer.