Vlokkenfabriek Aviko Rixona wil uitbreiden in volume en dat betekent ook meer hectares van het ras Saprodi. Naast de vele positieve raseigenschappen kent Saprodi ook soms tegenvallers in de bewaring. In een praktijkgericht project wordt gezocht naar oplossingen. De telers zijn enthousiast.

“Saprodi is populair bij telers én bij Rixona”, vertelt Mathijs Meijer, manager agronomie bij Aviko Potato. “Het ras heeft veel gunstige eigenschappen voor de vlokkenproductie. Een hoge opbrengst, hoog OWG, een lichtgele vleeskleur, laag in suiker en goede resistenties. Aviko wil daarom graag groeien in Saprodi. Helaas zien we naast goed bewaarbare partijen ook partijen met rot in de bewaring. Dus zijn we een project gestart om de oorzaken van die bewaarproblemen te achterhalen. Het doel is om aanknopingspunten te vinden voor een verbeterde teelt- en bewaarmethode voor dit hoge drogestof ras.”

Teelt volgen

Bij de uitvoering van het project wordt Aviko Potato ondersteund door Jacob Eising, een zelfstandige aardappelspecialist die zijn sporen heeft verdiend in functies bij onder andere de NAK, aardappelveredeling en –teelt en de introductie van nieuwe rassen. Hij volgde en begeleidde afgelopen jaar 21 Saprodi percelen bij 16 telers in Noordoost Nederland.

Eising: “We hebben van elk perceel de aanpak van de teelt in kaart gebracht en het product gevolgd tot in de bewaring. Tijdens het seizoen zijn de percelen meerdere keren bezocht om de gewasontwikkeling te monitoren. We keken naar allerlei zaken. Van missers bij het poten tot het optreden van bacterieziek of andere aandoeningen zoals rhizoctonia of schade door aaltjes. Ook zijn er monsters genomen voor de oogst en na het inschuren en zijn de partijen gevolgd in de bewaring.”

Bij de waarnemingen waren naast Eising ook medewerkers van de afdeling Agronomie en buitendienst Noordoost van Aviko Potato betrokken evenals een stagiair. “Die samenwerking verliep soepel”, meldt Eising. “En ook de deelnemers zijn enthousiast. De bedrijfsbezoeken verliepen altijd plezierig. En ook de bespreking van de resultaten, op dit moment vanwege corona digitaal, wordt gewaardeerd.”

Complex van factoren

Seizoen 2020 was vooral een leerjaar om potentiele oorzaken van de bewaarproblemen op te sporen. Toch kan Eising al een aantal factoren noemen die hoogstwaarschijnlijk invloed hebben en die komend seizoen verder worden onderzocht. “De kwaliteit van het pootgoed is cruciaal. Om problemen met bacterieziek voor te blijven is minimalisering van het aantal generaties heel belangrijk. We konden vorig jaar al zien dat aangekocht pootgoed iets beter presteerde dan eigen (ATR) vermeerdering.

Ook de stikstofgift is een punt van aandacht. Bij overmatig mestgebruik krijg je een zwakker gewas met veel loof. Zo’n gewas is vatbaarder voor ziektes als verticilium en sclerotinia en rot in het loof. En de weelderige loofgroei zorgt voor een schimmelklimaat. Ook hebben we gezien dat percelen met rhizoctonia vaak ook meer problemen met rot hadden.” Factoren die juist positief lijken te werken zijn rugopbouw in 2 fasen in plaats van 1 en een 1 op 3 bouwplan. Ook netjes rooien en inschuren zonder beschadiging werkt positief maar volgens Eising doen de meeste telers dat al.”

Uiteraard is ook het droogproces van groot belang bij het instand houden van de kwaliteit van de aardappelen. Eising: “Bij Saprodi moet je direct gaan ventileren met drogende lucht. Dat is nog wel eens lastig omdat ze vaak koud binnenkomen. Je moet de partij dan eigenlijk opwarmen maar nog niet iedereen heeft kachels.” Overigens leveren meerdere telers ook afland en/of uit de kuil en ook dat biedt kansen volgens Eising. “Als je de minder goede percelen of plekken aan de kuil rijdt vermijd je problemen in de schuur.”

Herkomstenveld

Komend seizoen wordt de gewasmonitoring doorgezet. “We gaan de gewasontwikkeling en gebeurtenissen op het veld nog nauwkeuriger vastleggen”, vertelt Eising. Ook zal verder worden ingezoomd op een aantal factoren. Zo wordt er een herkomstenveld aangelegd met knollen uit alle partijen pootgoed die de deelnemers gaan gebruiken.

“Indien mogelijk doen we eerst een PCR-test; daarna gaan we de partijen volgen op het herkomstenveld en uiteraard bij de telers tot in de bewaring. Ik verwacht dat dit heel veel nuttige informatie gaat opleveren. Verder gaan we samen met telers praktijkproeven aanleggen. We willen bijvoorbeeld kijken wat het effect is van een lagere mestgift in combinatie met bijbemesting met kunstmest. En we gaan aan de slag met grondbehandeling tegen rhizoctonia.”

Kwaliteit bewaarproces

Eising wil komend seizoen ook meer aandacht besteden aan de kwaliteit van het bewaarproces bij de telers. “We beginnen met reguliere proefrooiingen om de opbrengst en kwaliteit van alle deelnemende percelen vast te stellen. Vervolgens zullen we tijdens en kort na het inschuren intensief betrokken zijn bij het proces van drogen, wondhelen en koelen van de partijen.”

De uitkomsten van het project zijn direct toepasbaar voor verbetering van de bewaarbaarheid van Saprodi. “Daarom willen de telers er ook graag aan meewerken”, besluit Eising.