Net als consumenten worden ook akkerbouwers geconfronteerd met sterk stijgende prijzen van materialen en hulpstoffen. Jacob Branderhorst gaat er van uit dat de opbrengstprijzen mee gaan stijgen. “Er komt een nieuw evenwicht.”

In de media zie je veel berichten over stijgende consumentenprijzen. Alles wordt duurder, brandstof bij de pomp, de boodschappen, de bouwmaterialen en natuurlijk de energienota. Ook als akkerbouwers krijgen we de nodige prijsverhogingen voor onze kiezen. Kunstmest is bijna drie keer zo duur geworden en de gewasbescherming wordt er ook niet goedkoper op. Vooral de nieuwe middelen zijn vaak stukken duurder dan hun voorgangers. Kijk maar naar de kosten van de kiemremming. Ook bij de mechanisatie tikken de gestegen prijzen flink door.

De grote vraag is natuurlijk of onze omzet voldoende meestijgt om die hogere kosten op te vangen. Bij de tarwe zien we al een begin. De prijs is binnen ongeveer een jaar met een dubbeltje per kilo gestegen. De afnemers hebben zichtbaar moeite met dat hogere prijspeil, maar ze zullen wel moeten. En wat doen de andere gewassen?  De spilfunctie van tarwe is misschien niet meer zo sterk als vroeger, maar het tarwesaldo is nog steeds een belangrijk ijkpunt, zeker in de landen om ons heen.

Ik ga ervan uit dat afnemers van onze akkerbouwproducten vroeg of laat zullen volgen. Sterker nog, het zal ook wel moeten. Want er staat ons nog van alles te wachten. De maatschappij wil dat wij onze gewassen verbouwen met minder inzet van chemie. Daar kun je van alles van vinden, maar de trend van groenere productie is niet te stoppen. We zullen daarin mee moeten. Maar onze kostprijs zal er niet lager door worden, integendeel. Bovendien zijn de laatste jaren de teeltrisico’s door de weersinvloeden groter, ook hiervoor is een risicomarge nodig. De voorspelbaarheid van een goede oogst is aan het wegebben.

Productie en consumptie van veel voedingsmiddelen liggen al weer op het niveau van voor corona. Veel economieën laten forse groeicijfers zien. En veel partijen in de wereld van de aardappelverwerking hebben uitbreidingsplannen. Er is meer grondstof nodig en het zou mij niets verbazen als we in een vraagmarkt terecht komen. Voedselproducenten hebben ons nodig. En dat brengt ons in een comfortabelere positie. Je hoeft niet meer akkoord te gaan met elk contractvoorstel.

Als de kosten voor de benodigde grond- en hulpstoffen, mechanisatie, enz. voor de aardappelteelt op het huidige niveau blijven of misschien nog verder stijgen, dan wordt een hectare aardappelen zomaar € 1000,= duurder. Dit betekent bij een gemiddelde opbrengst van 50 ton een stijging van 2 cent per kilo!

Het eten zal er wellicht wat duurder door worden, maar hoe erg is dat? Uit eten gaan is sowieso al niet goedkoper geworden, maar de restaurants zitten vol. Het kan kennelijk lijden. Als de aardappels 5 cent duurder worden, gaat de prijs van een bakje friet een beetje omhoog. Daar laten de mensen hun frietje niet voor staan.

Maar wat het belangrijkst is: we hebben als akkerbouwers ‘recht’ op een gezond rendement. Een hogere prijs voor onze producten is geen luxe. Het is gewoon nodig om onze gestegen kosten en teeltrisico’s op te vangen. Dit stelt ons als akkerbouwers in staat om te blijven produceren op een duurzame manier. Kortom, dat nieuwe evenwicht tussen kosten en opbrengsten is bittere noodzaak.  En ik ben ervan overtuigd dat dat nieuwe evenwicht er komt.

Jacob Branderhorst,

Aardappel Telers Commissie Aviko Potato